• No se han encontrado resultados

Opvattingen van het Nederlandse publiek over bijzondere thema’s

Summary

3.4 Opvattingen van het Nederlandse publiek over bijzondere thema’s

Tabel 3.5 Opvattingen over advance care planning

2016 2010 2005

% % %

Heeft u weleens nagedacht over de onderstaande zaken met betrekking tot het levenseinde?1

Wie beslissingen over mijn medische behandeling moet nemen als ik dat zelf niet meer kan

44 (6)1 53 –

Of ik thuis wil blijven wonen als ik ernstig ziek word 31 (2) – – Of ik naar het ziekenhuis zou willen als ik ernstig ziek word 32 (1) – – Of ik opgenomen zou willen worden in een verpleeghuis als ik ernstig

ziek word

22 (1) – –

Welke medische behandeling ik wel/niet wil als ik ernstig ziek word 40 (3) 57 – Of ik gereanimeerd wil worden als ik een hartstilstand krijg 36 (4) 48 – Of ik euthanasie wil als ik ernstig ziek word 47 (6) 55 –

Over geen van bovenstaande zaken 30 (88) – –

Welke van de onderstaande wilsverklaring(en) heeft u voor uzelf ingevuld?

Behandelverbod (NVVE2) 2 4 3

Volmacht (NVVE) 2 4 –

Euthanasieverklaring (NVVE) 3 – 5

Euthanasieverklaring (via notaris) 1 – 0

Niet reanimeren pas (NVVE) 2 4 2

Levenswensverklaring (NPV3) 1 – 1

Zorgverklaring 0 – 2

Andere standaardverklaring 1 – 1

1 Tussen haakjes staat het percentage dat weleens met een arts heeft gesproken over het betreffende onderwerp.

2 NVVE, Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde.

3 NPV, Nederlandse Patiënten Vereniging.

Gegevens zijn niet beschikbaar.

Tabel 3.6 Opvattingen over de rol van de arts

Vindt u het goed dat artsen een belangrijke rol hebben bij een euthanasieverzoek?

(Meer dan één antwoord mogelijk)

%

Ja, want een arts kan de euthanasie medisch zorgvuldig uitvoeren 61 Ja, want een arts kan goed beoordelen of het euthanasieverzoek weloverwogen is 60 Ja, want een arts kan goed beoordelen of het lijden nog behandelbaar is 47 Nee, ik vind het niet belangrijk dat een arts bij een euthanasieverzoek betrokken is", 3

Anders 2

Weet ik niet 4

Alhoewel er dus grote steun was voor de rol van de arts, werd er ook door veel burgers een belangrijke rol toegekend aan familie. Daarover bestaan echter ook misverstanden: in paragraaf 3.2 bleek dat een op de vijf burgers dacht dat een verzoek om euthanasie van een familielid van een patiënt wettelijke geldigheid heeft. In tabel 3.7 is te zien dat ruim een derde (38%) het belangrijk vond dat familie mee beslist over een euthanasieverzoek en bijna de helft (46%) vond dat familie hulp bij zelfdoding mag verlenen als aan de zorgvuldigheidscriteria wordt voldaan. De respondenten kregen voorts een vignet voorgelegd van een wilsonbekwame, bedlegerige, onregelmatig en luidruchtig ademhalende patiënte met een korte levensverwachting, bij wie de arts op verzoek van familie, die meende dat zij deze situatie nooit gewild zou hebben, het leven beëindigt. Van de respondenten vond 58% dit handelen juist; dat is iets minder dan in 2010 (67%).

Tabel 3.7 Opvattingen over de rol van naasten

In hoeverre bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen?1

(Helemaal) eens

Neutraal (Helemaal) oneens

% % % Ik vind het belangrijk dat mijn familie mee beslist over een

eventueel euthanasieverzoek.

38 30 32

Ik vind dat familie in principe hulp bij zelfdoding mag verlenen als aan de zorgvuldigheidscriteria wordt voldaan.

46 27 26

Vignet: Mevrouw De Vries is 72 jaar en heeft ongeneeslijke baarmoederhalskanker. Naar verwachting heeft mevrouw De Vries nog een week te leven. Ze ligt met een luidruchtige en onregelmatige ademhaling in bed. Volgens de arts heeft zij hier zelf geen last van. Ze reageert niet meer op haar omgeving. Haar familieleden geven aan dat hun moeder het vreselijk zou vinden zo in bed te moeten liggen. Zij zeggen dat zij deze situatie zelf nooit zo gewild zou hebben. Na overleg met de familie geeft de arts mevrouw De Vries een spuitje, waarna zij binnen enkele minuten overlijdt.

Vindt u het handelen van de arts in deze situatie juist2 2016 2010

% %

Ja 58 67

Nee 26 24

Weet ik niet 16 8

1 Negentien personen hebben deze vraag niet beantwoord.

2 Eenentwintig personen hebben deze vraag niet beantwoord.

3.4.2 Psychiatrische aandoeningen

Ook over de mogelijkheid van levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met psychiatrische aandoeningen bestaat een misverstand bij een substantieel deel van de Nederlanders: in paragraaf 3.2 bleek dat een derde van de burgers dacht dat psychiatrische patiënten niet in aanmerking komen voor euthanasie of hulp bij zelfdoding. Iets meer dan de helft van de burgers (53%) gaf aan dat zij vinden dat dat wel zou moeten kunnen (tabel 3.8). De respondenten kregen ook een vignet over een psychiatrische patiënt voorgelegd: het betrof een vrouw van 48 die al jaren zeer depressief was en van haar psychiater een dodelijk drankje kreeg. Van de burgers vond 40% het handelen van de psychiater juist, terwijl 31% het onjuist vond. De steun voor dit handelen was daarmee groter dan in 2010.

Tabel 3.8 Opvattingen over levensbeëindiging bij patiënten met psychiatrische aandoeningen

In hoeverre bent u het eens of oneens met onderstaande stelling?1

(Helemaal) eens

Neutraal (Helemaal) oneens

% % % Ik vind dat patiënten met psychische aandoeningen in

aanmerking moeten kunnen komen voor euthanasie (als zij daarom vragen).

53 32 15

Vignet: Mevrouw Langezaal is 48 jaar. Ze is lichamelijk gezond, maar geestelijk ziek. Ze is al jaren zeer depressief en de behandeling van de psychiater heeft niet geholpen. Ze zegt regelmatig tegen haar artsen dat ze dood wil. Ze heeft al eens geprobeerd zelfmoord te plegen, maar dat is mislukt. Mevrouw Langezaal gaat naar haar psychiater en vraagt om een drankje waarmee ze een einde aan haar leven kan maken. De psychiater besluit haar het drankje te geven.

Vindt u het handelen van de arts in deze situatie juist2 2016 2010

% %

Ja 40 28

Nee 31 52

Weet ik niet 30 20

1 Negentien personen hebben deze vraag niet beantwoord.

2 Tweeëntwintig personen hebben deze vraag niet beantwoord.

3.4.3 Dementie

De mogelijkheid van levensbeëindiging bij patiënten met dementie binnen het huidige wettelijke kader is uitgebreid onderwerp van debat geweest de laatste jaren. Dit onder meer ten gevolge van de handreikingen voor artsen en publiek die het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in 2015 heeft uitgebracht om de regelgeving te verduidelijken. Zestig procent van de Nederlandse burgers was het in ons onderzoek eens met de stelling dat mensen met dementie in aanmerking moeten kunnen komen voor euthanasie, ook als zij niet meer snappen wat er gebeurt, terwijl 16% het oneens was met deze stelling (tabel 3.9). In paragraaf 3.2 bleek al dat een op de vijf burgers ten onrechte dacht dat euthanasie bij gevorderde dementie ook zonder schriftelijke wilsverklaring kan.

Het vignet over dementie beschreef een patiënt met wie geen communicatie meer mogelijk was, die kort voordat hij dement werd een schriftelijke wilsverklaring had opgesteld. Van de respondenten vond 83% het juist dat de arts in deze situatie euthanasie uitvoerde; dit percentage is vergelijkbaar met dat in 2010 en gestegen ten opzichte van het percentage dat werd gevonden in het onderzoek in 2001 (62%).

Tabel 3.9 Opvattingen over levensbeëindiging bij patiënten met dementie

In hoeverre bent u het eens of oneens met onderstaande stelling?1

(Helemaal) eens

Neutraal (Helemaal) oneens

% % % Ik vind dat mensen met dementie in aanmerking moeten

kunnen komen voor euthanasie, ook als zij niet meer snappen wat er gebeurt (als zij daar eerder om gevraagd hebben).

60 24 16

Vignet: De heer Smit is 62 jaar oud en dement. Hij herkent zijn vrouw en kinderen niet meer, weigert te eten en trekt zich steeds meer terug. Er is geen communicatie meer met hem mogelijk over zijn behandeling. Kort voordat hij dement werd, heeft hij een schriftelijke euthanasieverklaring opgesteld waarin hij heeft vastgelegd dat zijn leven beëindigd moet worden als hij dement zou zijn. De familie is het hier mee eens. De arts besluit te doen wat de heer Smit heeft gevraagd en voert de euthanasie uit.

Vindt u het handelen van de arts in deze situatie juist2 2016 2010 2001

% % %

Ja 83 85 62

Nee 7 9 22

Weet ik niet 10 6 16

1 Zestien personen hebben deze vraag niet beantwoord.

2 Eenentwintig personen hebben deze vraag niet beantwoord.

3.4.4 Voltooid leven

Ook het thema van levensbeëindiging bij een voltooid leven heeft de afgelopen jaren volop in de belangstelling gestaan. In februari 2016 kwam het rapport van de commissie Schnabel uit, waarin werd aanbevolen om de huidige regelgeving ongewijzigd te laten. In het najaar gaf de minister van VWS aan dat advies niet op te volgen en te streven naar een aparte wettelijke regeling die stervenshulp aan ouderen met een voltooid leven mogelijk moet maken. Het publieksonderzoek is uitgevoerd vóórdat de minister dit standpunt bekend maakte.

Uit paragraaf 3.2 is op te maken dat 15% van de Nederlandse burgers ten onrechte van mening was dat euthanasie is toegestaan voor 80-plussers die niet meer verder willen leven, ook als zij nog helemaal gezond zijn. Een kwart van de burgers vond dat gezonde personen in aanmerking moeten kunnen komen voor euthanasie (tabel 3.10). Voor de stelling dat hoogbejaarden medicijnen van een arts moeten kunnen krijgen om zelf het leven te beëindigen was veel meer steun: 51%. Dit percentage is duidelijk hoger dan in 2010. Ook met de stelling dat ouderen die levensmoe zijn in aanmerking moeten kunnen komen voor euthanasie was iets meer dan de helft van de respondenten het eens (58%). Het vignet beschrijft een oudere, hoogopgeleide man in een goede lichamelijke en geestelijke conditie die zich eenzaam voelt en niet verder wil leven. Van de respondenten was 38% het eens met de huisarts die besluit om deze man op diens verzoek een dodelijk drankje te geven. Dit percentage is ook duidelijk hoger dan dat in 2010, maar opmerkelijk genoeg veel lager dan het percentage respondenten dat het met algemene stellingen over levensbeëindiging bij voltooid leven eens was.

Mogelijk speelt hierbij een rol dat expliciet gesteld wordt dat de man in kwestie in een goede lichamelijke en geestelijke conditie is.

Tabel 3.10 Opvattingen over levensbeëindiging bij voltooid leven

In hoeverre bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen?1

(Helemaal) eens

Neutraal (Helemaal) oneens

% % % Ik vind dat gezonde personen in aanmerking moeten kunnen

komen voor euthanasie (als zij daarom vragen).1

25 28 46

Ik vind dat hoogbejaarden medicijnen van een arts moeten kunnen krijgen om zelf het leven te beëindigen (als zij daarom vragen).1

51 (35)

26 (35)

23 (30)

Ik vind dat ouderen die levensmoe zijn, in aanmerking moeten kunnen komen voor euthanasie (als zij daarom vragen).2

58 26 17

Vignet: De heer De Bruyn is 86 jaar. Vroeger was hij professor aan de universiteit. Toen had hij plezier in zijn leven. Nu is hij oud en veel van zijn vrienden zijn dood. Hij is nooit getrouwd en heeft geen kinderen. Hij voelt zich vaak eenzaam. Hij is in goede lichamelijke en geestelijke conditie. De heer De Bruyn kan nog jaren leven. Maar hij ziet daar erg tegenop. Hij wil liever dood zijn. Dat heeft hij ook al vele malen tegen zijn huisarts gezegd. De heer De Bruyn vraagt de huisarts een drankje om een einde te kunnen maken aan zijn leven. De huisarts besluit hem het drankje te geven.

Vindt u het handelen van de arts in deze situatie juist3 2016 2010

% %

Ja 38 26

Nee 36 58

Weet ik niet 26 16

1 Zestien personen hebben deze vraag niet beantwoord; tussen haakjes tussen staat het percentage dat het in 2010 (on)eens was met de stelling.

2 Negentien personen hebben deze vraag niet beantwoord.

3 Eenentwintig personen hebben deze vraag niet beantwoord.

3.4.5 Kinderen

De regelgeving over levensbeëindiging op verzoek beperkt zich tot personen van 12 jaar en ouder. In paragraaf 3.2 bleek dat een op de vijf burgers ten onrecht meent dat euthanasie ook mogelijk is voor kinderen onder de 12 jaar. In het publieksonderzoek werd gevraagd of de burgers vonden dat jongere wilsbekwame kinderen ook in aanmerking zouden moeten komen voor euthanasie. Veertig procent van hen vond van wel, maar 29% was het daar niet mee eens (tabel 3.11).

Tabel 3.11 Opvattingen over levensbeëindiging bij kinderen

In hoeverre bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen?1

(Helemaal) eens

Neutraal (Helemaal) oneens

% % %

Ik vind dat wilsbekwame kinderen jonger dan 12 jaar in aanmerking moeten kunnen komen voor euthanasie (als zij daarom vragen).

40 32 29

1 Zestien personen hebben deze vraag niet beantwoord.

3.4.6 De Levenseindekliniek

Het laatste bijzondere thema waarover aan de burgers vragen werden gesteld betrof de in 2012 opgerichte Levenseindekliniek. De doelstelling van de Levenseindekliniek is om mensen met een euthanasieverzoek te helpen bij wie de behandelend arts niet in staat is om het verzoek te honoreren, als daarbij kan worden voldaan aan de wettelijke zorgvuldigheidscriteria. In het onderzoek gaf 9% van de bevolking aan niet te weten wat de Levenseindekliniek is. Omdat het een anoniem onderzoek betreft kunnen we daaruit niet afleiden dat de overige respondenten een goed beeld hebben van wat de Levenseindekliniek inhoudt, maar de overgrote meerderheid weet wel dat ook de

Levenseindekliniek zich aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen moet houden, zo bleek in paragraaf 3.2. Uit tabel 3.12 blijkt voorts dat de Levenseindekliniek behoorlijk veel steun geniet: 74% van de burgers vond het goed dat de Levenseindekliniek er is en 52% kon zich voorstellen er ooit gebruik van te willen maken. Slechts 7% van de Nederlandse burgers gaf aan het niet goed te vinden dat de Levenseindekliniek bestaat.

Tabel 3.12 Opvattingen over de Levenseindekliniek

Vindt u het goed dat er in Nederland een Levenseindekliniek is? % Ja, ik kan mij voorstellen dat ik gebruik zou maken van de Levenseindekliniek 52 Ja, maar ik zou zelf nooit gebruik maken van de Levenseindekliniek 22 Nee, ik vind het niet goed dat er een Levenseindekliniek is 7

Ik weet niet wat een Levenseindekliniek is 9

Geen mening 10